GERECHTSDEURWAARDER

Voor de deurwaarders is de Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders bevoegd inzake tucht.

PLICHTEN

_

Elke gerechtsdeurwaarder dient zich te gedragen naar onderstaande deontologische verplichtingen:

  • Integriteit
  • Professionaliteit
  • Professionaliteit tegenover gerechtsdeurwaarders
  • Professionaliteit tegenover de klant
  • Professionaliteit tegenover de opdrachtgever
  • Verantwoordelijkheid
  • Beroepsgeheim

INBREUKEN

_

Elke inbreuk tegen de plichten van de gerechtsdeurwaarder kunnen deel uitmaken van een tuchtprocedure.

Indien de plichten niet nageleefd worden, heeft de klant , opdrachtgever of andere belanghebbende het recht om een klacht te uiten en deze behandeld te zien.

TUCHTSANCTIES

_

Elke gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder die door zijn gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van het gerechtsdeurwaarderskorps of die zijn plichten verzuimt, kan onderstaande tuchtstraffen oplopen.

– De lagere tuchtstraffen zijn:

  • Ten aanzien van gerechtsdeurwaarders, en kandidaat-gerechtsdeurwaarders :
    • terechtwijzing;
    • blaam;
    • een tuchtrechtelijke geldboete van 250 tot 5.000 euro die in de Schatkist wordt gestort;
    • uitsluiting uit de algemene vergadering en de Raad van de arrondissementskamer, de algemene vergaderingen en het directiecomité van de Nationale Kamer, de tuchtcommissie en de benoemingscommissie, gedurende ten hoogste vijf jaar, de eerste maal en tien jaar in geval van herhaling.
      De tuchtrechtelijke beslissing tot veroordeling tot een geldboete wordt op verzoek van de tuchtcommissie, die wordt vertegenwoordigd door haar voorzitter, op eenzijdig verzoekschrift, uitvoerbaar verklaard door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de betrokkene zijn beroepswerkzaamheid uitoefent of het laatst heeft uitgeoefend.
      De tuchtrechtelijke geldboete kan samen met een andere tuchtstraf worden opgelegd.
  • Ten aanzien van kandidaat-gerechtsdeurwaarders, het verbod tot het verrichten van plaatsvervangingen gedurende ten hoogste zes maanden, de eerste maal en twaalf maand in geval van herhaling.

– De hogere tuchtstraffen zijn :

  • Ten aanzien van gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders :
    • een tuchtrechtelijke geldboete van meer dan 5 .000 euro tot 25 .000 euro die in de Schatkist wordt gestort;
    • schorsing;
  • Ten aanzien van kandidaat-gerechtsdeurwaarders, het verbod tot het verrichten van plaatsvervangingen gedurende meer dan twaalf maanden tot levenslang.
    De tuchtrechtelijke geldboete kan samen met een andere tuchtstraf worden opgelegd.

VERLOOP PROCEDURE

_

Er is een tuchtcommissie in het rechtsgebied van elk hof van beroep.. De tuchtcommissie is bevoegd voor de behandeling van de klachten tegen gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders uit de arrondissementen van hun rechtsgebied.

Elke tuchtcommissie is samengesteld uit vier leden, waaronder een magistraat, die de commissie voorzit, twee gerechtsdeurwaarders en een extern lid met een voor de opdracht relevante beroepservaring.

De secretaris van de tuchtcommissie roept het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd op om voor de commissie te verschijnen. In de oproeping maakt hij melding van het ten laste gelegde feit alsook van de plaats waar en de uren waarop dit lid kennis kan nemen van het dossier.

Het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd kan zich laten bijstaan door een gerechtsdeurwaarder of een advocaat. Het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en de procureur des Konings kunnen, uiterlijk vijftien dagen na de oproeping, vorderen dat getuigen door de tuchtcommissie opgeroepen worden op de zitting vastgesteld voor de debatten. Zij kunnen ook, binnen dezelfde termijn, stukken ter staving neerleggen.
De tuchtcommissie kan de leden van de kamer die bij de zaak betrokken zijn oproepen, alsook de belanghebbende derden die daartoe de wens hebben geuit, om te worden gehoord. Elk van hen kan worden bijgestaan door een gerechtsdeurwaarder of een advocaat.

De tuchtcommissie kan de verslaggever of een lid van de raad van het betrokken arrondissement horen. Ze kan ook ambtshalve de belanghebbende gerechtsdeurwaarders oproepen.

De zitting voor de debatten wordt door de tuchtcommissie vastgesteld binnen een termijn die niet minder mag bedragen dan vijftien dagen na de datum die is vastgesteld voor de verschijning voor deze commissie van het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd. Ingeval van wraking wordt deze termijn op dertig dagen gebracht.

De tuchtcommissie behandelt de zaken in openbare zitting. De betrokkene kan de tuchtcommissie echter verzoeken om de zaak met gesloten deuren te behandelen.

De klager of zijn advocaat en de procureur des Konings worden op hun verzoek gehoord op de zitting.

Het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd heeft het recht op die zitting, zelf of bij monde van de persoon die hem bijstaat, zijn middelen van verweer uiteen te zetten. De opgeroepen getuigen mogen zowel door het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd als door de tuchtcommissie ondervraagd worden.

De tuchtcommissie beslist bij geheime stemming, met volstrekte meerderheid. De beslissing wordt binnen een maand na de sluiting van de debatten in openbare zitting uitgesproken.

De beslissing wordt met redenen omkleed, in het daartoe bestemd register opgetekend en tijdens de zitting waarop zij werd uitgesproken, door de leden op de minuut getekend.

Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van de beslissing bij aangetekende zending kennis gegeven aan de klager, aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd en aan de bevoegde procureur des Konings.

BEROEP

_

In de kennisgeving van de beslissing aan het lid aan wie een feit ten laste wordt gelegd wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot beroep.

Binnen een maand na de kennisgeving van de sanctie kan tegen de beslissing van de tuchtcommissie beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg van de hoofdplaats van het rechtsgebied waar de betrokkene zijn standplaats heeft.

Dit beroep staat open voor de betrokkene, door de verslaggever van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en de procureur des Konings. Het heeft een schorsende werking.

De rechtbank waarbij het beroep is ingesteld, doet in openbare zitting uitspraak in laatste aanleg.

Zij kan alleen de bij wet bepaalde straffen opleggen of het lid aan wie een feit ten laste werd gelegd vrijspreken.